Woensdag 27 augustus, 20 graden, bewolkt.
Vandaag staan we iets eerder op dan anders, want vandaag leidt de weg naar Giverny. In deze plaats bevinden zich het huis en de tuin van Claude Monet. Het is anderhalf uur rijden, net iets dichterbij dan Parijs. Onderweg tanken we en moeten we 2 keer tol betalen.
Eenmaal in Giverny is het even zoeken naar het huis, aangezien het Musée d’Art Américain in hetzelfde gebied ligt. Uiteindelijk vinden we het toch en kopen kaartjes voor het huis en de tuin. We komen binnen in het Waterlelie-atelier. Monet werkte hier aan zijn waterlelieschilderijen. Nu is het een grote winkel waar van alles rondom Monet te koop is. Na het atelier lopen we door naar z’n huis. Het is een roze huis dat vol hangt met kopieën van schilderijen van Monet (geen enkel origineel hangt nog in z’n huis). Daarnaast hangen er ontzettend veel Japanse prenten. Hieruit blijkt al wat voor grote belangstelling Monet had voor Japan. We lopen door de zitkamer, slaapkamers en keuken door het huis. Veel ruimtes zijn afgesloten en we mogen er geen foto’s maken, dus we staan al snel weer buiten.
Na het huis lopen we door de tuin. Monet heeft de tuin zo aangelegd, dat hij er ieder seizoen kon schilderen. Er zijn 100.000 vaste planten en 100.000 eenjarige planten. Via een voetgangerstunnel komen we bij de lelievijver. Hier bevindt zich ook het beroemde Japanse bruggetje. Helaas staan er de hele tijd mensen op. Aan de andere kant is het rustig genoeg om toch mooie plaatjes te kunnen schieten. We lopen rustig door de tuin en nemen foto’s van allerlei bloemen. In sommige hoeken worden we bijna bedwelmd door de geur. Na de tuin kijken we nog uitgebreid rond in de winkel. Een leuke kopie kost al gauw 150 euro. Een vloerkleed 900. Een leuke tas met de waterlelies erop kost slechts 80 euro. We lopen maar weer terug naar de auto.
We vervolgen onze weg naar Rouen. Om niet weer tol te hoeven betalen, nemen we de parallelweg. Dit duurt maar 10 minuutjes langer. Onderweg kopen we nog wat te eten. Eenmaal in Rouen parkeren we de auto en gaan de stad verkennen.
We beginnen bij Place du Vieux Marché. Dit is een oud marktplein waar Jeanne d’Arc op de brandstapel werd gezet. Een kruis geeft de precieze plek aan. Op hetzelfde plein liggen nog de resten van de ruïne van de St-Sauveur. In deze kerk werd toneelschrijver Pierre Corneille gedoopt. Nu staat er op het marktplein de Église Jeanne d’Arc.
Via het plein lopen we door naar de Gros Horloge. Het is een 14e-eeuwse klok waar je onderdoor kunt lopen. De klok heeft 1 wijzer. Ook wordt de stand van de maan aangegeven.
Vervolgens lopen we naar het Palais de Justice. Het is een middeleeuws gebouw waar vroeger het Normandische parlement zetelde. Nu is het een rechtbank.
Daarna lopen we door naar de Église St-Ouen. De kerk hoorde vroeger bij een van de invloedrijkste benedictijnenkloosters van Normandië.
Na de kerk lopen we door naar de Église St-Maclou. Hier vlakbij bevindt zich Aître St-Maclou. Een kerkhof waar slachtoffers van de pestepidemie in 1348 werden begraven. De binnenplaats ziet er op het eerste gezicht niet zo uit, maar de doodshoofden in het houtwerk zeggen genoeg. 75% van de bevolking stierf aan de pest.
Na deze lugubere plek lopen we door naar de beroemde kathedraal. Aan de overkant van de kathedraal is een toeristenbureau. Vanaf de eerste verdieping van dit bureau schilderde Monet zijn serie over de kathedraal. De bouw van de kathedraal begon halverwege de 12e eeuw. Na een brand in 1200 werd in de 16e eeuw begonnen aan de huidige kathedraal. Het bleef 4 eeuwen staan, maar op 19 april 1944 werd de kathedraal verwoest door een bombardement. Er worden nog steeds reparaties uitgevoerd. De spits van de kathedraal is de hoogste in heel Frankrijk. In de Mariakapel liggen 150 hoogwaardigheidsbekleders begraven, waaronder de kardinalen van Amboise door Le Roux. In de kloostergang bevinden zich beeltenissen van verschillende personen, waaronder Richard Leeuwenhart, die opdracht gaf zijn hart in deze kathedraal te begraven.
Na de kathedraal bekeken te hebben, lopen we door de winkelstraten terug naar het marktplein. Hier besluiten we terug te rijden naar het appartement. Daar eten we en na de afwas doen we nog een spelletje pinbal op de DS. Een spel dat deze vakantie is ontwikkeld tot een soort verslaving. Het plan is om 10 uur te stoppen, dus om 10 voor 10 zei Rianne dat dit haar laatste potje werd. Echter, ze speelde zo goed dat ze om 11 uur pas al haar pinballetjes kwijt was, een highscore van ruim 12 miljoen punten, Gerben raakt er gefrustreerd van. Na deze overwinning kijken we There Will Be Blood af. Toch wel een aardige film, met een beetje een vaag eind. Nog 2 dagen… welterusten!
Jullie nemen wel slechte films mee op vakantie zeg. :D
Maar zo te lezen hebben het jullie lekker genoten in Normandië!
Vond het een leuk verslag om te lezen, ’t las lekker weg en heb een paar keer hardop zitten lachen omdat ik me sommige situaties al helemaal voor me zie!
Ben benieuwd naar het volgende verslag. :)
Wat een gezellig verslag van jullie vakantie. Sommige dingen zijn eigenlijk te vies om te lezen, maar gelukkig kwam dat maar weinig voor. Mn geschiedenis is weer wat opgehaald. Ik hoop voor de veiligheid van de mensheid, jullie beiden en mezelf dat Gerben wat aan zn rijvaardigheid gaat doen, een gestresste Rianne is geen pretje lijkt me…